zondag 25 mei 2014

blogopdracht 4

Analyseren van klassiek gedicht op de ABC-methode

A Vorm
Het gedicht is traditioneel, en er is sprake van een ballade. Er komen 3 kwintetten en 2 terzinen voor. De regels 'Edigius waer bestu bleven - Mi lanct na di gheselle mijn - Du coors die doot du liets mi tleven' wordt 3 keer herhaald. De schrijver maakt geen gebruik van een enjambement. Het rijmschema is ABABB - ABA - ABA - ABA - ABABB - ABABB, dit is een combinatie van gekruisd, omarmend en gepaard rijm. Het metrum in dit gedicht is een trochee, de klemtoon ligt steeds op de tweede lettergreep.

B Inhoud
In de eerste strofe kom je erachter dat de schrijver een kameraad/vriend verloren heeft. Aan de derde en laatste regel is op te maken dat Egidius overleden is. In de vertaling staat: 'je vriendschap was er vroeg en laat', dat is een antithese om duidelijk te maken dat Egidius er altijd was voor de schrijver.
De tweede strofe gebruikt de schrijver om Egidius het beste te wensen, te vertellen dat hij beter af is in de hemel. Strofe nummer drie en 5 zijn een parallellisme, het herhalen van zinnen uit de eerste strofe.
In strofe 4 vraagt de schrijver aan zijn vriend of hij voor hem wil bidden, hij vraagt:'zorg dat er naast jou nog een plaatsje voor mij overblijft.Ik moet nog zingen.'Het lijkt alsof hij hiermee bedoelt dat hij het Egidiuslied nog moet zingen, maar het slaat ook op alles wat hij nog op de aarde moet doen. Het ploeteren en het omgaan met het verdriet om zijn vriend zijn dan 'nu bidt vor mi ic moet noch sneven - ende in de weerelt liden pijn' .
De dichter treurt om het verlies van zijn vriend. Het is een momentopname. De vertelwijze is heel overdreven en verdrietig.

C Beoordeling
Ik vind het een mooi gedicht, het is echt geschreven met veel emotie. Ondanks dat de opbouw traditioneel en regelmatig is, is het toch moeilijk te lezen, maar dit komt door het Middelnederlands. Het is heel verdrietig en de dichter rouwt enorm om zijn vriend.

Martinus Nijhoff - De moeder de vrouw
Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien


Dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd -
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.


Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
Kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer,


En wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.

Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.

A Vorm
Het gedicht is traditioneel geschreven, het is een sonnet: twee kwatrijnen en twee terzetten. De lengte van de strofen is overal ongeveer gelijk, maar er wordt veel gebruik gemaakt van enjambementen. Kijk naar de laatste regel van strofe 1, deze loopt verder in strofe 2. Het rijmschema is ABBA - CDDC - EFE - GHG; omarmend rijm. Alle regels hebben dus eindrijm op de volgende. Er zit geen glijdend eindrijm in dit gedicht, maar wel mannelijk, in de eerste strofe; zien - tien. Ook vrouwelijk eindrijm bevind in de eerste strofe; overzijden - vermijden. BInnenrijm zit eveneens in dit gedicht; wijd en zijd, in de tweede strofe. Halfrijm is ook te vinden; bijvoorbeeld alliteratie in de eerste strofe: 'brug', 'bommel' en 'buren'. 

B Inhoud
In de eerste strofe zit personificatie; 'twee overzijden die elkaar vroeger schenen te vermijden'. Het gaat over een brug die twee overzijden herenigd, maar de schrijver lijkt te bedoelen dat hij en een ander persoon, zijn moeder, herenigd worden. In de tweede strofe zit tautologie, eveneens de binnenrijm; 'wijd en zijd'. De schrijver beschrijft in deze strofe hoe hij in het landschap verdronk, of misschien in slaap viel en droomde over zijn moeder, dit komt in strofe 3 en 4. Het gevoel van de schrijver is waar hij over schrijft, in combinatie met de bijzondere ervaring die hij ondergaat. 

C Beoordeling
Ik vind het een mooi gedicht, jammer is dat het moeilijk te beoordelen is wat de schrijver bedoelt, maar dit is ook weer leuk omdat iedereen het zo anders interpreteert. Ik denk dat de brug symbool staan voor de hereniging, al dan niet in zijn dromen, met zijn moeder. Het is in ieder geval origineel geschreven, ondanks de traditionele opbouw. 

donderdag 22 mei 2014

blogopdracht 3

Gedicht 2, Frits en Kee-Piet Paaltjens (1835-1894)
1 Zij heette Kee. Hij schreef zich Frits.
Zij zag wat scheel. Hij liep mank.
Een englenpaar. Maar zij erg bits,
En hij verschriklijk aan de drank.
5Zo woonden ze in een lekke schuit,
Als twee marmotjes in hun hol.
Geregeld schold zij hem de huid
En dronk hij zich met bitter vol.
De tijd vliegt snel, vooral wanneer
10De liefde 's levens zuur verzoet.
Hun koopren bruiloft kwam dus, eer
Het minnend paar het had vermoed.
In zijn verrassing leegde hij
Reeds 's morgens vroeg zijn tweede fles;
15 En van weeromstuit raasde zij
In ééns wel voor een week of zes.
Doch ziet! - Terwijl de teedre bruid
Haar eedle bruidegom en heer
Nog streelde, zonk opeens de schuit
20 Tot op de boom der stadsgracht neer.
Het water stroomde 't roefje in
En vulde in nog geen ommezien
Frits' lege fles, zijn gemalin
En ook hemzelve bovendien.
25 Toen taald' hij naar geen drinken meer,
En Keetje hield voorgoed de mond.
Dat was voor de allereerste keer
In hun gelukkig echtverbond.

Metrum
In dit gedicht is er een metrum, namelijk een jambe, dit wil zeggen dat de nadruk op de tweede lettergreep ligt. Dit gedicht bevat een paar keer een elisie, het weglaten van klanken. Bijvoorbeeld in regel 21 staat er 't roefje, maar dit wordt uitgesproken als troefje. Ook in regel 10: 'liefde's levens' dit spreek je uit als liefdeslevens.
Ook moet je twee keer in dit gedicht zelf een elisie toepassen, anders klopt het metrum van het gedicht niet meer. Bijvoorbeeld in regel 5: "Zo woonden ze in een lekke schuit". De klemtonen in deze regel zitten op 'woon', 'ze', 'lek' en 'schuit'. In en een moet je dus beschouwen als één lettergreep. In regel 15 moet de lezer ook een elisie toepassen, "En van weeromstuit raasde zij". De klemtonen liggen hier op 'weer', 'stuit', 'raas' en 'zij', in plaats van op 'van', 'om', 'raas' en 'zij'.

De schrijver past meerdere keren het enjambement toe, dit wil zeggen dat hij de versregel door laat lopen op de volgende regel, zodat het gedicht beter loopt. Onder andere in regels 11-12: "Hun koopren bruiloft kwam dus, eer - het minnend paar het had vermoed." Hier gebruikt de schrijver het enjambement omdat het metrum dan blijft kloppen en omdat het duidelijker rijmt.
Een ander voorbeeld van een enjambement is in regels 18-19: "haar eedle bruidegom en heer - nog streelde, zonk opeens de schuit" Ook dit enjambement is ten behoeve van het metrum en het rijmschema.

Klank
Het rijmschema in het gedicht is ABAB ABAB ABAB ABAB ABAB ABAB ABAB. De dichtsoort is een ballade. Er zijn veel soorten rijmklanken te vinden in dit gedicht, een voorbeeld is mannelijk volrijm. Regel 1 en 3: 'Frits' en 'bits'. In regel 17 en 18 is halfrijm, assonantie te vinden, in middenrijm: 'teedre' en 'eedle', wat op het eerste zicht volrijm lijkt te zijn, maar als je het uitspreekt is het dat niet: oogrijm dus.

Songtekst: Blof - Mooie Dag

1De zon, het zand, de hitte en de rustige rivier
De stilte en de droogte, en de leegte van dit hier
De hemel en de aarde, de wijsheid van het land
En de wijsheid van een man, dat is genoeg 

5Er is niets waar ik op wacht
Morgen blijft het nacht
Ik overdacht mijn zorgen en de wereld
En alle keren dat ik wakker lag
Ik besloot
10Wat een mooie dag
Wat een mooie dag 

De grond, het gras, de wegen naar de horizon die trilt
De tijd is hier de ruimte, de diepte hier is wild
De onzin en de noodzaak, ze naderen de grens
15De liefde van één mens, was mij genoeg 

Er is niets waar ik op wacht
Morgen blijft het nacht
Ik overdacht mijn zorgen en de wereld
En alle keren dat ik wakker lag
20Ik besloot
Wat een mooie dag
Wat een mooie dag 

Er is niets waar ik op wacht
Morgen blijft het nacht
25Ik overdacht mijn zorgen en de wereld
En alle keren dat ik wakker lag
Ik besloot
Wat een mooie dag
Wat een mooie dag 

30Er is niets waar ik op wacht
Morgen blijft het nacht
Ik overdacht mijn zorgen en de wereld
En alle keren dat ik wakker lag
Ik besloot
35Wat een mooie dag
Wat een mooie dag 

Wat een mooie dag
Wat een mooie dag

40Voor de dood
In dit lied komen veel vormen van beeldspraak en stijlfiguren in voor. Een voorbeeld is repititio: Wat een mooie dag wordt vaak herhaald. Eveneens komt repititio voor in regel 4 en 15; waarin allebei aan het einde 'genoeg' wordt herhaald. Ook antithese komt voor, een voorbeeld hiervan is te vinden in regel 14: 'De onzin en de noodzaak'. Een ander voorbeeld van een stijlfiguur is de opsomming, ook wel enumeratie, bijvoorbeeld in regel 1; 'De zon, het zand, de hitte en de rustige rivier. 
De vormen van rijm zijn vooral mannelijk eindrijm, in de eerste twee regels van de strofes; 'rivier' en 'hier', 'wacht' en 'nacht' en 'trilt' en 'wild'. Verder gebruikt de schrijver vaak een enjambement, bijvoorbeeld in regel 7-8: 'En alle keren dat ik wakker lag - ik besloot'. Dit gebruikt de schrijver om het ritme in de tekst te houden. Ook van assonantie is sprake in regel 7-8, de klinker 'k' komt veel voor.
Het metrum in deze songtekst is niet altijd even duidelijk, er is sprake van een afgewisseld jambe en trocheus.
De inhoud van dit lied is vrij breed interpreteerbaar, blof heeft het geschreven na de onverwachte dood van een bandlid. Ik denk dat ze bedoelen dat de wereld gewoon doorgaat, ook na het verlies van een dierbare.




zondag 11 mei 2014

blogopdracht 2

Stijlfiguren worden veel gebruikt in het dagelijks leven, bijvoorbeeld een inversie. Dit komt voor als iemand je niet goed verstaat en vraagt: "Naar wie ging je toe, de blonde of de ander?" Het antwoord kan dan zijn: "De blonde zal ik morgen bezoeken." Voorbeeld twee van een stijlfiguur is reptitio. Deze wordt veel gebruikt in de reclame van de plus. Ze zeggen dan ook letterlijk: "Plus geeft meer." En gebruiken het woord plus meerdere keren in de reclame, waardoor het goed blijft hangen. Ook de enumeratie, ook wel opsomming wordt veel gebruikt in reclames. Denk aan de reclame van Heineken: "Heerlijk, Helder, Heineken."

Beeldspraak hoor je ook vaak in het dagelijks leven, bijvoorbeeld een vergelijking. In de stad hoorde ik laatst nog iemand zeggen: "Hij is zo wit als sneeuw." Hierbij is het object 'hij' en het beeld de sneeuw. Personificaties komen ook vaak voor, "De wind zuchtte" is een zin waarin dit voorkomt. De wind krijgt een menselijke eigenschap; het kan immers zuchten. Ook een metafoor is een vorm van beelspraak. Bij een metafoor wordt een vergelijking gemaakt, alleen wordt hierbij geen voorwerp genoemd maar alleen het beeld. Een voorbeeld hiervan is "Hoe heb je ooit met die ezel kunnen samenwerken? " De vergelijking hierin is "Hij is zo dom als een ezel". Het beeld is hierbij de ezel en het object is weggelaten, maar deze persoon is dus niet zo slim.

Maar beeldspraak komt niet alleen voor in gesproken en geschreven taal. Het wordt ook vaak gebruikt in beelden, bijvoorbeeld bij reclames.




Nummer 1 van Greenpeace lijkt de reclamemaker te zeggen: van veel zwerfafval zullen de bomen eruit gaan zien als zwerfaval". Hierbij is de boodschap van de reclame natuurlijk om de consument aan te sporen afval in de prullenbakken te deponeren en niet zomaar op de grond. Het beeld is hierbij de plastic zak die gevormd is als een boom, en het object is een normale boom, niet zichtbaar. Daarom is deze vergelijking een metafoor.
Bij 2 probeert de reclamemaker duidelijk te maken dat door te roken je er ouder uit gaat zien. De reclamemaker lijkt te zeggen: "Van roken zie je er uit als een bejaarde vrouw. " Hierbij wordt gebruik gemaakt van een vergelijking waarbij de bejaarde vrouw het beeld is en de roker het object. Ook dit is een metafoor omdat het object wordt weggelaten. De bedoeling van de maker is het verkopen van zijn nicotinekauwgom, dus het aansporen tot kopen bij de roker.
Bij 6 is er een vergelijking met tandenpoetsen. De opzet van deze reclame lijkt: "Van een kauwgom voelt je mond weer net zo schoon als na een keer tandenpoetsen". De bedoeling is het verkopen van het product, kauwgom. Het beeld is een keer tandenpoetsen en het object is een kauwgom.

Gedicht 2 bevat veel beeldspraak, een voorbeeld hiervan is de synesthesie in "doffe perzikhuid". Zien en voelen wordt hier gecombineerd.

In gedicht 3 'Zie je ik hou van je' van Herman Gorter komt ook veel beeldspraak voor. Repititio omdat er veel herhaling in zit, let op het einde van de eerste alinea 'ik hou van je, ik hou van je'. Een ander voorbeeld van repetitio: 'zie je ik hou van je' op het begin, maar dit komt terug in de derde alinea: 'Zie je ik wou graag zijn'. Ook antithese: 'Ik wou het allemaal zeggen, maar ik kan het toch niet zeggen'.




dinsdag 6 mei 2014

blogopdracht 1

Poëzie is een verzamelnaam van veel verschillende teksten, deze kunnen rijmen, maar hoeven dat zeker niet. Voor mij betekent poëzie een gedicht waarin de auteur zijn emoties of gevoel in verstopt. De lezer kan deze proberen te achterhalen, maar soms roept het gedicht een andere emotie op. Denk aan muziek, emoties worden hiermee echt overgebracht en soms interpreteert de luisteraar het heel anders dan de schrijver zelf. Ik luister op een dag heel veel naar muziek en kom dus het meest in aanraking met poëzie op deze manier. Gedichtenbundels of poëzieboeken lees ik niet veel, maar soms op internet kom ik ze wel tegen en vaak vind ik het wel leuk om te lezen. Maar vooral door middel van muziek lees en hoor ik poëzie. Vaak als de tekst van het liedje me aanspreekt, zoek ik de songtekst op en lees deze. Het leuke aan poëzie vind ik de gelaagdheid, dat iedereen het anders kan interpreteren en dat dus ook gebeurt.

De teksten die we in de les hebben besproken, vond ik allemaal poëzie omdat ze allemaal een bepaalde gelaagdheid hebben. Er zit een gevoel in van de schrijver die te achterhalen is maar soms ook andere emoties oproept bij het lezen ervan. De tekst van Stitou waar we de les mee begonnen is denk ik een combinatie tussen proza en poëzie. Dit omdat het niet in een bepaald ritme of bepaalde structuur geschreven is, het ziet eruit als een normale tekst. Maar het heeft wel de andere kenmerken van poëzie. Dit wordt ook wel een prozagedicht genoemd.

Een definitie van poëzie is moeilijk te omschrijven. De dichter W.H. Auden gaf als definitie : " De duidelijke uitdrukking van onduidelijke gevoelens. " Poëzie is niet altijd te kenmerken aan de vorm of de rijm, want vaak bevat een gedicht geen rijm. Er zit wel vaak een bepaalde structuur in qua lettergrepen, maar hieraan is een gedicht niet altijd te herkennen. Ik denk dat het zeggen of een tekst poëzie is of proza vaak een mening is van de lezer, en dat verschilt. De definitie van poëzie voor mij is een tekstvorm waarbij gevoelens en beelden met weinig woorden verstopt zitten in een tekst.

Het klassieke gedicht wat ik heb uitgekozen is Egidiuslied.

Dit is poëzie omdat het rijmt, er een structuur in zit en de gelaagdheid van de tekst zit er ook in. Het kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden en dat vind ik mooi.