A Vorm
Het gedicht is traditioneel, en er is sprake van een ballade. Er komen 3 kwintetten en 2 terzinen voor. De regels 'Edigius waer bestu bleven - Mi lanct na di gheselle mijn - Du coors die doot du liets mi tleven' wordt 3 keer herhaald. De schrijver maakt geen gebruik van een enjambement. Het rijmschema is ABABB - ABA - ABA - ABA - ABABB - ABABB, dit is een combinatie van gekruisd, omarmend en gepaard rijm. Het metrum in dit gedicht is een trochee, de klemtoon ligt steeds op de tweede lettergreep.
B Inhoud
In de eerste strofe kom je erachter dat de schrijver een kameraad/vriend verloren heeft. Aan de derde en laatste regel is op te maken dat Egidius overleden is. In de vertaling staat: 'je vriendschap was er vroeg en laat', dat is een antithese om duidelijk te maken dat Egidius er altijd was voor de schrijver.
De tweede strofe gebruikt de schrijver om Egidius het beste te wensen, te vertellen dat hij beter af is in de hemel. Strofe nummer drie en 5 zijn een parallellisme, het herhalen van zinnen uit de eerste strofe.
In strofe 4 vraagt de schrijver aan zijn vriend of hij voor hem wil bidden, hij vraagt:'zorg dat er naast jou nog een plaatsje voor mij overblijft.Ik moet nog zingen.'Het lijkt alsof hij hiermee bedoelt dat hij het Egidiuslied nog moet zingen, maar het slaat ook op alles wat hij nog op de aarde moet doen. Het ploeteren en het omgaan met het verdriet om zijn vriend zijn dan 'nu bidt vor mi ic moet noch sneven - ende in de weerelt liden pijn' .
De dichter treurt om het verlies van zijn vriend. Het is een momentopname. De vertelwijze is heel overdreven en verdrietig.
C Beoordeling
Ik vind het een mooi gedicht, het is echt geschreven met veel emotie. Ondanks dat de opbouw traditioneel en regelmatig is, is het toch moeilijk te lezen, maar dit komt door het Middelnederlands. Het is heel verdrietig en de dichter rouwt enorm om zijn vriend.
Martinus Nijhoff - De moeder de vrouw
Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
Dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd -
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.
Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
Kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer,
En wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
Dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd -
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.
Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
Kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer,
En wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.
A Vorm
Het gedicht is traditioneel geschreven, het is een sonnet: twee kwatrijnen en twee terzetten. De lengte van de strofen is overal ongeveer gelijk, maar er wordt veel gebruik gemaakt van enjambementen. Kijk naar de laatste regel van strofe 1, deze loopt verder in strofe 2. Het rijmschema is ABBA - CDDC - EFE - GHG; omarmend rijm. Alle regels hebben dus eindrijm op de volgende. Er zit geen glijdend eindrijm in dit gedicht, maar wel mannelijk, in de eerste strofe; zien - tien. Ook vrouwelijk eindrijm bevind in de eerste strofe; overzijden - vermijden. BInnenrijm zit eveneens in dit gedicht; wijd en zijd, in de tweede strofe. Halfrijm is ook te vinden; bijvoorbeeld alliteratie in de eerste strofe: 'brug', 'bommel' en 'buren'.
B Inhoud
In de eerste strofe zit personificatie; 'twee overzijden die elkaar vroeger schenen te vermijden'. Het gaat over een brug die twee overzijden herenigd, maar de schrijver lijkt te bedoelen dat hij en een ander persoon, zijn moeder, herenigd worden. In de tweede strofe zit tautologie, eveneens de binnenrijm; 'wijd en zijd'. De schrijver beschrijft in deze strofe hoe hij in het landschap verdronk, of misschien in slaap viel en droomde over zijn moeder, dit komt in strofe 3 en 4. Het gevoel van de schrijver is waar hij over schrijft, in combinatie met de bijzondere ervaring die hij ondergaat.
C Beoordeling
Ik vind het een mooi gedicht, jammer is dat het moeilijk te beoordelen is wat de schrijver bedoelt, maar dit is ook weer leuk omdat iedereen het zo anders interpreteert. Ik denk dat de brug symbool staan voor de hereniging, al dan niet in zijn dromen, met zijn moeder. Het is in ieder geval origineel geschreven, ondanks de traditionele opbouw.
B Inhoud
In de eerste strofe zit personificatie; 'twee overzijden die elkaar vroeger schenen te vermijden'. Het gaat over een brug die twee overzijden herenigd, maar de schrijver lijkt te bedoelen dat hij en een ander persoon, zijn moeder, herenigd worden. In de tweede strofe zit tautologie, eveneens de binnenrijm; 'wijd en zijd'. De schrijver beschrijft in deze strofe hoe hij in het landschap verdronk, of misschien in slaap viel en droomde over zijn moeder, dit komt in strofe 3 en 4. Het gevoel van de schrijver is waar hij over schrijft, in combinatie met de bijzondere ervaring die hij ondergaat.
C Beoordeling
Ik vind het een mooi gedicht, jammer is dat het moeilijk te beoordelen is wat de schrijver bedoelt, maar dit is ook weer leuk omdat iedereen het zo anders interpreteert. Ik denk dat de brug symbool staan voor de hereniging, al dan niet in zijn dromen, met zijn moeder. Het is in ieder geval origineel geschreven, ondanks de traditionele opbouw.